''Niemand wil meer voor een habbekrats bij Ljungskile voetballen''.

Morris Eide, Joël Lambetti en Frej Ullesvang. Zij kijken met ogen van verbazing naar de zaken die de laatste weken bij hun oude club Ljungskile SK spelen. Vorig seizoen nog haalde de club successen en eindigde het vierde met dit gouden trio. Dit seizoen gaat het zowel financieel als sportief niet voor de wind. Ljungskile gaat als het niet uitkijkt straks failliet...

''Nou, zo ver is het nog net niet'', zegt voorzitter Rasmus Godsend. ''Maar we moeten wel uitkijken. De komende transferperiode wordt hoe dan ook bepalend. Heel wat spelers zullen in de etage moeten. Probleem is dat we voordat we jongens als Lambetti, Eide en Ullesvang verkochten al in zwaar weer zaten. Schulden liepen langzaam op en in plaats van die af te betalen koos de club ervoor te investeren in de jeugd. Het complex werd volledig vernieuwd en er werd hoog ingezet op de toekomstige groeibriljantjes. Allemaal leuk natuurlijk, maar als er dan een lichting tegenvalt dan heb je een probleem zoals nu. Want als we eerlijk zijn hebben spelers als Nun, Trabadour en Snasatoten niet het niveau van Lambetti, Eide en Ullesvang voorheen. Voor Nun en Trabadour hebben we bovendien nog een vergoeding moeten betalen toen we ze opnamen in onze opleiding, zij komen echter uit landen buiten de EU. Nu plots vier miljoen ophoesten wordt een zware klus. Binnenkort gaan we gesprekken voeren met onze coach Lars Lotarna, samen met hem proberen we een lijstje te maken met spelers die geld op kunnen leveren'', aldus de voorzitter.

Het zal gaan om jongens als Grasiosco, Solamarker en Stef Dorisson die zwaar op de begroting drukken. Verder is de hoop gevestigd op Nun en Trabadour. Dit seizoen nog geen hoogvliegers maar door hun leeftijd wel jongens met potentie. Het mogelijke vertrek van deze spelers zal dan weer opgevangen worden door de jeugd. ''We kunnen niet anders. Gasten van 18, 19 zullen weer doorstromen. We kunnen niemand aantrekken, niemand wil meer voor een habbekrats bij Ljungskile voetballen'', zo sloot voorzitter Godsend zuchtend af.